Na het huisbezoek voor de aanvraag Wet langdurige zorg (Wlz) ben ik twee dagen van de rel. Wat ben ik kwaad. De stress giert door mijn lijf. De hele dag loop ik te zuchten...
...om los te komen van dat zware, neerdrukkende gevoel.
Tevergeefs.
Mijn man vraagt meerdere keren hoe het gesprek precies verliep en hoe ik zo zeker weet dat de aanvraag wordt afgewezen. ‘Heeft ze gezegd dat we het niet krijgen?’ Vraagt hij.
‘Nee, dat niet,’ antwoord ik.
Waarop hij vraagt hoe ik dat dan zo zeker weet?
‘Dat weet ik niet,’ zeg ik.
‘Oh, dus je weet het toch niet zeker,’ reageert hij opgelucht.
‘Jawel. Ik weet het wel zeker. Moedeloos kijk ik hem aan.
‘Huh? Hoe kan dat nou? Zucht hij. ‘Net zei je nog, dat je het niet weet!’
Hij snapt er niks meer van…
‘Ik weet niet hóé ik het weet,’ zeg ik, ‘maar ik wéét gewoon, dat ik het weet! Let maar op: de Wlz-aanvraag wordt afgewezen.’
‘Nee, joh,’ sust mijn moeder later. ‘Dat weet je helemaal niet zeker.’ Waarop ik weer zeg: ‘Jawel, Mam, ik weet het wél zeker. We krijgen het niet.’
Dit is mijn intuïtie. En mijn intuïtie werkt heel erg goed. Ik denk dat mijn intuïtie wel 99 van de 100 keer gelijk heeft. Dus ik moet me wel heel sterk vergissen, als ik hier naast zit.
Zo ‘wist’ ik ook ‘zeker’ dat er iets niet pluis was met de reactie van de school van mijn zoon. Hoe zij maar bleven zeggen dat er niets aan de hand was en dat ze het nog ‘prima’ een jaar met hem konden volhouden. Daar klopt geen zak van. Ik ‘wist’ dat er juist van alles aan de hand was. En ik was vastbesloten om de onderste steen boven te halen.
Zo gezegd, zo gedaan.
Ik zocht mijn hele computer af om te achterhalen hoe de aanmelding destijds precies gegaan was. Ik vond de formulieren (die ik zelf ingevuld had en de vragen die ik beantwoord had), op basis waarvan ze onze zoon hebben aangenomen voor praktijkonderwijs.
Hé, wacht eens even. Hier is een e-mail van mij, aan de anti-pestcoördinator. De man waarmee we destijds zo’n prettig gesprek hadden, tijdens de open dag. In de bijlage zit de indicatie voor het cluster 2 rugzakje.
ALARM!!!
What the PIEIEIEIEIEIEPPPP!!!!!
Waar is het rugzakje voor cluster 2 gebleven? Heeft mijn zoon dat nu nog wel?
Ik pak de telefoon en bel direct naar de school. De telefoniste pakt op. ‘Mevrouw, ik wil graag een kopie van het dossier van mijn zoon. Kunt u mij doorverbinden met iemand die dat aan mij kan opsturen?’ ‘Jazeker,’ zegt ze, en verbindt me door met de administratie.
Schijnbaar nonchalant en opgewekt vertel ik de smoes dat de gemeente graag een kopie van mijn zoons dossier wil hebben. Ik praat zo luchtig en rustig mogelijk. Maak zelfs nog een grapje. Ik moet ten alle tijden zien te voorkomen dat deze vrouw gaat overleggen met de ondersteuningscoördinator van leerjaar vijf. Want als die hier weet van krijgt dan kan ik fluiten naar het dossier. Of ze haalt er dingen uit. Daar ben ik van overtuigd.
Hoe ik dat weet? Ik weet niet hoe ik het weet. Ik weet het gewoon. Én ik weet, dat het belangrijk is.
Twee dagen later valt er een dik dossier op de mat. Ik ren de gang in, trek de envelop open en begin al lopend naar mijn bureau, te lezen.
De indicatie cluster 2 zit er netjes in. Hij is nieuw bij de aanmelding. En op dat moment geldig voor twee jaar. Dat is inmiddels twee jaar geleden. Drie keer blader ik heen en terug. Nergens is verder nog iets te vinden over dit rugzakje en deze extra hulp die onze zoon zou moeten krijgen.
Mijn hersenen werken op volle toeren. Wat moet ik doen? Haar confronteren? Maar hoe? Telefonisch? Nee, dan is er verder niemand bij. Ik besluit de anti-pestcoördinator te bellen en vraag hem op de man af of hij weet of onze zoon hulp krijgt met zijn spraak-taal problemen en communicatie in de school. Hij twijfelt. Weet het niet zeker. Denkt van niet…
De ondersteuningscoördinator belde vorige week op, omdat ze mijn man en mij wilde spreken op school. Omdat wij onze zoon van school willen halen en omdat zij het daar niet mee eens is. Haar agenda was zó vol, zei ze. Ze had echt niet eerder tijd dan over tien dagen. Vorige week was ik daar behoorlijk kwaad over. Vandaag ben ik daar juist dankbaar voor. Want morgen zijn de tien dagen voorbij.
Morgen is ze voor mij.
Let op mijn woorden.
Reactie plaatsen
Reacties