Mag je een dronken meisje zoenen?

De hele week denk ik al aan Lucie Waanders. De hulpverleenster van Stichting MEE, die ik zo dankbaar ben. (Lees ook: Een prachtig bloemenveldje in de hemel) 

Gedurende tien jaar was Lucie ons vangnet. De stille kracht op de achtergrond. Als we vastliepen, dan belde ik eerst Lucie. Wat maakte haar zo’n fijne hulpverleenster? Allereerst kon ze ontzettend goed luisteren. Ze was stil op de juiste momenten, toonde oprechte interesse en stelde precies de juiste vragen.

Wat is precies een juiste vraag?

Voor mij is dat: de vraag die iedereen wil stellen maar die niemand stelt. Omdat ze het niet durven, omdat ze je niet willen kwetsen of omdat ze niet weten wat ze met het antwoord aan moeten.
Een goede vraag laat me nadenken. Geeft me inzicht. Vooral in mezelf. Want een kwestie komt vaak heel anders op je over, als je het hardop zegt, dan dat die eindeloos in kringetjes door je hoofd blijft malen.

Een goede vraag laat mij een stapje terugdoen. Van een afstandje kijken helpt. Je wordt dan zelf de ‘beste stuurlui’ die op de wal staat. Voor iemand anders kun je vaak betere oplossingen bedenken dan voor jezelf, toch?

Die afstand helpt echt. Zo ben ik tekstschrijver voor ondernemers. Voor anderen kan ik veel beter ‘reclame maken’ dan voor mezelf, hahahaha. Herkenbaar? Ik dacht het wel…

Even terug naar Lucie. Op een dag belde ik haar. Mijn zoontje wilde niet meer eten en niet meer slapen. Ik was wanhopig. De volgende dag was ze er al. We zaten samen aan de tafel met een bakkie koffie en ze vroeg van alles. Ook dingen die (ogenschijnlijk) niets met de slaap- en eetproblemen te maken hadden. Mij maakte het even niks uit. Ik vond ‘praatje pot’ zoals mijn opa dat altijd noemde, wel even fijn.

Ik vertel haar hoe moeilijk ik het vind om mijn aandacht te verdelen tussen mijn zoontje en zijn nieuwe zusje. Dat ik zo weinig tijd heb om van haar te genieten. Dat het naar bed gaan van mijn zoontje een hel is, omdat hij er tachtig keer uitkomt, precies als ik borstvoeding wil geven aan mijn kleine meisje. Dat hij van de week opeens op de muur van de woonkamer tekende en dat hij geen seconde stil zit aan tafel. Om gek van te worden.

Lucie zat er relaxt bij. Ze lachte smakelijk om wat ik vertelde en vroeg me steeds meer details te vertellen van de situaties die ik schetste. Nadat ik het tweede bakkie had ingeschonken trekt ze de conclusie: ‘De enige macht die een klein kind heeft, is niet eten en niet slapen. Verder kan hij niets doen, want jij bent groot en de baas.’

Maar waarom eet hij niet? En slaapt hij niet? Vraag ik wanhopig. ‘Ik denk dat je best veel ‘Nee’ zegt, Pauline. En dit is zijn manier om daar tegen in opstand te komen.’

Oh echt? Ik merk dat ik haar conclusie direct volledig accepteer. Ik wist meteen dat ze gelijk had. Dat gaf me vertrouwen in haar expertise, waardoor ik openstond voor haar advies.

‘Wat kan ik doen?’ vroeg ik en ze lachte: ‘Ja zeggen.’ ‘Ja, maar Lucie,’ sputterde ik, waarna we het allebei uitschaterden. Want ‘Ja maar’ betekent ‘Nee’ en dat moet ik dus juist niet meer doen…

‘Oké’, zei Lucie, ‘Iemand vermoorden dat mag niet.’ Als hij dat vraagt, dan zeg je ‘Nee’.
‘Ja, duh?!’ Natuurlijk zeg ik dan nee. ‘En liegen en stelen, dat zijn dingen die echt niet kunnen.’
Maar als hij vraagt: ‘Mag ik een tatoeage, dan zeg je ‘Ja’.

‘Wat???!!!!’ Reageer ik geschrokken. ‘Maar dat mag toch helemaal niet! Hij is pas zeven!’
‘Dan zeg je, jazeker schat, mag jij een tatoeage… Als je achttien bent. Dan kun je er voor die tijd nog goed over nadenken en als je het dan echt wil, dan mag je dat op je achttiende zelf beslissen.’

Verbluft kijk ik haar aan.
‘Dát is een mooie oplossing!’ Jubel ik. Nu kan ik op alles ‘Ja’ zeggen.
‘Precies!’ Jubelt Lucie terug. ‘En als hij dan op de muur tekent, dan zeg je: ‘Wat ontzettend mooi! Wat kun jij dat goed! Hier heb je een blaadje.’

‘Hahahahahaha.’ Als ik Martien Meiland toen al gekend had dan had ik ‘Wat goeoeoeoeoeoeoeoed’ geroepen.

Maar even alle gekheid op een stokje. Wat een opluchting is dit geweest. En nog steeds. De sfeer in huis was binnen een week twintig keer minder boos en geïrriteerd.

Ik kreeg er steeds meer lol in.

‘Mama, mag ik verven?’ De pannen staan net op tafel voor het avondeten, en ik jubel: ‘Oh, JAAAAA, verven!!! Dat kun jij zo goed. We gaan nu eten, maar morgenochtend mag jij verven! Wat ga je dan maken?’ Vrolijk vertelt hij wat hij allemaal gaat schilderen en ik beloof alle schilderijen op te hangen in de woonkamer.

‘Mama, mag ik deze pop?’ We staan in de winkel voor een cadeautje voor het buurmeisje en hij wil ‘even’ een Zorro-pop hebben van dertig euro. ‘Wauw!!!! Wat een super mooie pop zeg! Mama heeft daar nu geen centjes voor maar als we thuis komen gaan we het geld in de spaarpot tellen. En als je genoeg geld hebt, dan mag het!!’ ‘Joepie!!!’ roept hij en rent voor me uit de winkel uit.

Vraagt één van mijn kinderen: Mama, mag ik dit of dat? Dan denk ik eerst: Wat is daar erg aan? Stel dat het echt niet mag. Ik bedoel: NOOIT mag, dan zeg ik ‘Nee’. En leg uitgebreid uit waarom dat zo is. ‘Mag je een dronken meisje zoenen?’ ‘NEEEEEEE!!!!! Dat is verboden!!!! Daarvoor kun je de gevangenis in gaan. Een meisje dat dronken is, dat breng je veilig thuis. Of je belt haar ouders.’

Maar: ‘Mama, mag ik jouw schoenen lenen?’ Dat mag gewoon. Tenzij ze nog zo nieuw zijn dat ik zelf nog nooit aangehad heb. Dan mag het dus ook, alleen over een paar weken.

Zie je, het is zo relaxt om zo te denken. Ik fleur er zelf ook helemaal van op.

En dan, op een dag (als hij bijna zeventien is), komt de vraag: ‘Mama, mag ik een tatoeage?’ ‘Jazeker schat, mag jij een tatoeage… Als je achttien bent. Met de hele riedel van Lucie er nog achteraan. Daarna vraag ik nieuwsgierig: ‘En wat voor plaatje zou je dan willen?’ Het antwoord verbaasd me. Hij wil een Noorse rune. Een afbeelding uit de Noorse mythologie, een Viking tattoo. ‘Het betekent: zelfvertrouwen en kracht’, legt hij uit. En ik zie zijn ogen glinsteren.

Wauw, wat mooi. Dit kind, dat gepest wordt en buitengesloten. Dat gebukt gaat onder zijn tekortkomingen en zelf weet dat leeftijdsgenoten de dingen wel kunnen die hij niet kan. En daar zo veel verdriet van heeft.

En als we dan een half jaar later op vakantie zijn in Valencia zien we daar een prachtige tattooshop. We zijn in vakantiestemming en ik kijk naar mijn zoon die blij en relaxt met ons meedoet.

‘Zullen we hem nu alvast die tattoo geven?’ vraag ik aan mijn man.
‘Wat is daar erg aan?’ vraagt hij lachend aan mij.
‘Niks! We doen het!’ zeg ik. En stap resoluut naar binnen.

Ik hoef je vast niet te vertellen hoe blij we ons kind die dag gemaakt hebben?!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.