Schrijven is voor mij gelukkig zijn. Ik hou ervan, met hart en ziel en iedere vezel in mijn lijf.
Momenteel schrijf ik iedere week een blog voor Mantelzorgelijk, schrijf ik aan een roman en werk ik aan een theatershow. Daarnaast schrijf ik voor andere ondernemers over hun bedrijf, product of dienst.
Als ik schrijf maak ik een lekker plekje en zorg ik dat ik behaaglijk zit. Zo ook nu.
Computer op tafel, kaarsjes aan en een beker sterke koffie. Ikzelf; naar de wc geweest, behaaglijke kleding aan, sloffen aan (ik heb een hekel aan koude voeten; zeker tijdens het schrijven) en mijn telefoon op stil.
Dan ga ik zitten. Adem een paar keer diep in en uit, sluit mijn ogen en tune even rustig in, op de mensen voor wie ik schrijf. Dan gaan mijn handen naar het toetsenbord en beginnen ze te typen.
Er is een verschil tussen een gerichte opdracht of mijn eigen schrijfsels. Want deze laatsten komen diep uit mij. Niet zelden ben ik zelf helemaal verbaasd, ontroerd en onder de indruk, als ik teruglees.
Nog niet zo lang geleden sprak ik een zorgmoeder, die mij vertelde over alle moeilijkheden omtrent het leerlingenvervoer van haar kind. Ook bij mij komen allerlei herinneringen boven, en ik beloof haar om erover te schrijven.
Een paar dagen later, kruip ik achter mijn bureau en tune in op het onderwerp. Al schrijvend kom ik erachter dat er een stukje verhaal is, wat daar nog vóór hoort. En wat graag geschreven wil worden.
Als ik na een half uurtje teruglees wat ik geschreven heb, springen de tranen in mijn ogen.
Het is een regelrecht eerbetoon aan Tijgerjuf Audrey, de kleuterjuf van mijn zoon. In een moeilijke tijd, ging zij pal achter mijn man en mij staan en nam zij onze zoon op school onder haar hoede.
Als ik het blog af heb, stuur ik het haar om te vragen of ik het mag plaatsen op Mantelzorgelijk.nl.
Al snel komt er een berichtje terug:
Natuurlijk mag je dit blog en mijn foto plaatsen. Deze foto kan ik mij nog goed herinneren, die heb ik ook. Dat was nog in Terborg bij jullie thuis. Je kunt trouwens op een hele mooie en duidelijke manier schrijven over jullie ervaringen. Ga zo door. Groetjes aan jullie allemaal en veel plezier en succes met schrijven.
Een dikke kus en knuf van mij.
Liefs Audrey.
Als (mantel)zorger heb je mensen nodig die je helpen. Die pal achter je staan en je vooral NIET veroordelen. Die met je samenwerken, naar je luisteren en je respecteren. Dat is zó belangrijk.
Audrey spoort mij altijd aan om zoveel mogelijk van dat soort mensen te vinden en om mij en mijn gezin heen te verzamelen. Mensen die je bellen, als ze al een tijdje niets van je gehoord hebben. Die niet boos zijn, omdat ik geen contact op neem maar die juist aanvoelen en weten dat daar een reden voor is. Dat als ik stil ben, dat zij dan juist nodig zijn in mijn leven.
Wat Audrey ook goed kan is lachen. En de humor van dingen inzien. Dat is, zeker in deze tijd, een kunst op zich. Het allerleukste is de manier waarop ze dingen vertelt: smakelijke, sappige verhalen, hahahaha. Heerlijk.
Mijn zoon heeft autisme en hij neemt taal altijd heel letterlijk. Hij heeft veel behoefte aan duidelijkheid. Want duidelijkheid is veiligheid. Dus hoe duidelijker we zijn, hoe beter hij zich voelt.
Ik vergelijk zijn opvoeding wel eens met het programmeren van een computer.
Huh?
Ik zie je denken, liever lezer.
Laat het me uitleggen:
Toen mijn zoontje vijf jaar was, zat hij op de kleuterschool bij Juf Audrey in de klas. En als hij thuis aan het spelen was (hij kon werkelijk uuuuuren bij de salontafel staan en met legoblokjes en playmobilpoppetjes in de weer zijn)… en dan liet hij wel eens een scheetje. Zonder op of om te kijken liet hij er dan eentje vliegen.
Dus toen ik wist dat hij naar school zou gaan, ging ik op mijn knieën, voor hem op de grond zitten, keek hem aan en zei: “Als je op school bent, en je moet een scheetje laten, dan ga je even naar de gang. En dan doe je het daar.”
“Oké, mama,” zei hij. En dat was dat.
‘De computer was geprogrammeerd.’ Ik wist zeker dat hij dat vanaf dat moment, altijd zou doen.
Een paar maanden later haal ik mijn zoontje op een middag uit school. Juf Audrey komt breed lachend op me af lopen en gebaart me mee naar binnen. Ze zegt: “Pauline, ik moet je iets heel leuks vertellen.”
Nou, daar ben ik wel voor in. Even lachen is vooral voor een (mantel)zorgmoeder van levensbelang en daar maak ik dankbaar gebruik van. Audrey vertelt verder: “We hadden van de week een rekenopdracht, maar die was nog niet helemaal af. Dus gingen we even rustig aan een tafeltje in de gang zitten om het af te maken. Wat schetst mijn verbazing, tijdens het rekenen, tilt hij zijn been op en laat een dikke scheet. Midden in de gang, met mij ernaast. Hahahahaha.”
“Echt waar?” vraag ik beduusd (maar ik weet natuurlijk allang dat dit waar is, want ik ken hem langer dan vandaag) en schater het even later ook uit. Ooooohhh, ik zie het helemaal voor me. “Ja,” zeg ik, “dat heb ik hem geleerd.
“Ja, dat klopt,” schaterde Audrey terug. “Dat zei hij ook. Hij zei: ‘Mijn moeder zegt: ‘Als je een scheetje moet laten, dan doe je dat IN de gang. Nou, ik ben hier in de gang!’ En hij maakte een grote armzwaai om zijn woorden kracht bij te zetten.”
“Wat heb je toen gedaan?” vraag ik nieuwsgierig.
“Ik ben naar het keukentje gegaan, en ik heb heel hard in een handdoek gelachen.” Vertelt Audrey, opnieuw hikkend van de lach.
Oh, wat een heerlijke herinnering is dit.
Toen we thuiskwamen heb ik de computerprogrammering uitgebreid. Ik zei: “Weet je nog wat je moet doen als je op school een scheetje moet laten?” “Ja, natuurlijk. Dan ga ik naar de gang” reageerde mijn zoontje, terwijl hij een hoedje op een playmobilpoppetje stond te prutsen.
“Goed zo!” Reageerde ik blij. “MAAR!” zei ik nadrukkelijk en stak mijn let-op-vinger extra hoog in de lucht. “ALS daar iemand is, dan ga je ergens anders naar toe, waar niemand is.”
“Oké, mama.”
En zo geschiedde.
Tot op de dag van vandaag.
Reactie plaatsen
Reacties