Eerder vertelde ik over Mieke en het ik-sta-erbij-en-kijk-ernaar-gevoel van haar man. Zijn opmerking dat niet alleen Mieke kanker kreeg, maar hun hele gezin, raakte mij diep.
Zo ook zijn reactie toen ik hem op een dag op straat tegenkwam en vroeg: ‘Hoe gaat het nu met jou?’
Ik weet best dat dat een ‘stomme’ vraag is. Wat moet je in Godsnaam antwoorden op zo’n vraag, als je vrouw zo ernstig ziek is? Maar de vraag niet stellen, is voor mij hetzelfde als negeren, mooi weer spelen of mijn kop in het zand steken. En dat wil ik niet. Ik wil dat hij weet dat ik oprecht interesse heb, in hoe het met hém gaat.
Hij valt stil, kijkt me aan en haalt zijn schouders op. ‘Nou, ja…’ begint hij. En ik val hem in de rede. ‘Sorry,’ zeg ik. ‘Je vindt het misschien een hele stomme vraag, maar ik wil oprecht weten hoe het met je gaat. Trek je het allemaal nog een beetje?’
‘Het gaat,’ zegt hij. ‘We doen het stap voor stap. Dat is de enige manier om dit te kunnen.’ In het gesprek wat volgt legt hij uit dat ze zich ‘laten meenemen’ door de dokters in het ziekenhuis. ‘Vooral niet te ver vooruitkijken. Want van vooruitkijken word je bang. Al weten we ‘dondersgoed’ dat ‘de hele strijd’ meer dan zes jaar gaat duren…’ zegt hij zacht.
Ik kijk hem aan en knik voorzichtig. ‘Ik weet het,’ zeg ik. ‘Mieke heeft het me verteld.’ In mijn hoofd hoor ik haar het rijtje opdreunen: eerst chemotherapie, dan de operatie, dan bestralingen en dan nog vijf jaar hormonen slikken. Maar dat zeg ik niet tegen haar man want die weet dat zelf ook wel.
En hij praat verder: ‘Het eerstvolgende wat nu aan de orde is, is de chemotherapie. De eerste vier, om de week en dan nog twaalf erachteraan, iedere week.’
Ik knik. Het klinkt logisch; stap voor stap.
Want meer dan dat -de chemotherapie- is niet te overzien.
Als je niks met kanker te maken hebt, dan heb je geen idee. Dan is het een ver-van-je-bed-show. Maar als je het hebt, of iemand in je gezin… iemand waar je mee in één huis woont, waar je van houdt, en waarvan je de strijd iedere dag ziet… dan snap ik heel goed dat je dat op deze manier doet. En dat het, misschien wel de enige manier is, waarop dat kan.
‘Hebben jullie hulp nodig?’ vraag ik. Al lijkt alles wat we kunnen doen nietig en onbelangrijk. Want wij, de vrienden en familie, kunnen haar niet beter maken. Dus ja, wat stelt een keertje ramen zemen of boodschappen doen dan eigenlijk voor? Ook dat zeg ik niet tegen Miekes man. Ik wil beslist niet de aandacht trekken of ‘zielig’ doen hierover. Hij heeft al genoeg aan zijn hoofd.
‘Mieke wil een verzendlijst aanmaken in whatsapp,’ zegt hij. ‘Om iedereen in één klap op de hoogte te houden. Dan hoeft ze het verhaal niet steeds opnieuw te vertellen, want dat is te moeilijk. Je hoort het nog wel.’
Een dag later ontvang ik een appje van Mieke:
‘Hoi allemaal, vandaag de uitslag gekregen van de biopt….. Helaas heb ik in mijn linkerborst ook kanker. Dit is vrij zeldzaam vertelde de arts. Zoals we al wisten heb ik wel uitzaaiingen in de klieren van mijn rechteroksel. In de rest van mijn lichaam heb ik gelukkig geen uitzaaiingen. Aanstaande dinsdag moet ik naar de oncoloog en daar krijg ik een en ander te horen over de chemotherapie die ik moet ondergaan. Die zal binnen nu en een maand gaan beginnen. Ze bekijken het stap voor stap. Ik ben ik goede handen.’
Regelmatig verschijnen er appjes van Mieke in de appgroep.
‘Strijdplan. Chemotherapie een traject van totaal 16 kuren in 20 weken. Het eerste gedeelte duurt 8 weken. In die weken krijg ik 4 x chemo. Daarna wordt er gekeken of het aanslaat. Dan volgt de volgende kuur van 12x. Dan krijg ik iedere week chemo. Ik hou jullie op de hoogte. Groetjes, Mieke.’
Later vraagt ze of er mensen zijn die haar kunnen brengen of halen op de vrijdagen. Omdat haar man dat niet allemaal rond krijgt op zijn werk… Nee, nogal wiedes dat dat niet lukt. Welke werkgever gaat dat goedvinden?
Tijdens één van onze wandelingen vertel ik Mieke dat ik het knap vind dat ze de appgroep heeft aangemaakt. Nou, dat vindt ze zelf ook. ‘Het was best een hobbel want ik ben gewend om alles zelf te doen,’ zegt ze verdrietig. ‘Ze zeggen dat ik geluk heb, omdat ik mensen heb die me helpen.’
Nou, noem het maar geluk hebben…
Dit zijn harde levenslessen, lieve mensen.
Want liever heeft ze natuurlijk helemaal geen kanker.
Reactie plaatsen
Reacties